Normaal heeft de blues
==
Het is illustratief voor de eigenwijsheid van een band als Normaal. De Commodore Studio in Haaksbergen is eigenlijk nog maar net helemaal up-to-date gemaakt met de modernste apparatuur als Ben een inval krijgt. Weg met al dat nieuwerwetse spul. Hij slaat hoogstpersoonlijk de pc aan barrels, terwijl de antieke bandrecorder, die al jaren werkloos in een hoekje van de studio staat, grondig wordt gerenoveerd. In het tijdperk van de cd, neemt Normaal een ouderwetse blueselpee op. Op nostalgisch vinyl dus.
Ben heeft het eigenlijk nooit zo gehad op al dat digitale gedoe. Het klinkt allemaal veel te kil. De bandrecorder, dat is nog het échte werk. Al erkent hij dat het verre van economisch is. ‘Uit zakelijk oogpunt was dit dus beslist niet handig, maar we vonden het nu eenmaal geweldig om op de ouderwetse manier op te nemen. En die bandrecorder stond daar al die tijd maar. Dan moet je zo’n ding natuurlijk ook gebruiken.’
Ook al omdat dit procedé veel beter past bij de bluesmuziek die Normaal voor het nageslacht wil vastleggen. ‘Zo’n blueselpee stond al jaren hoog op ons verlanglijstje. Als muzikanten zijn we nu eenmaal opgegroeid met deze muziek. Later hebben we het met Normaal ook over een andere boeg gegooid. Hebben we onder meer veel countryinvloeden in onze nummers verwerkt. Maar van oudsher zijn we echte bluesmuzikanten. Dat is de muziek waardoor we ons hebben laten inspireren.’
Vandaar dat alle hightech-apparatuur even terzijde wordt geschoven. Tijdens de opnamen is het in de studio één grote georganiseerde chaos. ‘Eigenlijk wel idioot. We moderniseren eerst voor heel veel geld onze studio om er vervolgens met allemaal oude apparatuur weer een onmundige puinhoop van te maken.’
Bij dergelijke traditionele muziek hoort ook een traditionele manier van opnemen en dus worden de instrumenten niet een voor een opgenomen, maar duikt de band – als vanouds – in z’n geheel de studio in. ‘Live, met volop ruimte voor improvisatie.’
Alleen blijkt de studio te klein om de gehele band te kunnen herbergen. Vandaar dat wordt uitgeweken naar Bens atelier op de begane grond. Daar is veel meer ruimte. ‘Maar ook is de akoestiek er beter. Het geluid leeft in die ruimte veel meer.’
Het levert vreemde taferelen op. Fokke in een hoekje van het atelier met naast zich Willem op contrabas. Roel in een ander hoekje en Jan die met zijn saxofoon zo ongeveer met zijn kont op het aanrecht zit. Jan Wilm heeft zich met zijn akoestische gitaar in Bens bad-kamer genesteld. Een natuurlijker galm is ondenkbaar.
De BlueseLPee ziet in 2009 het levenslicht. En het leidt nog tot een klein relletje tussen Ben en zijn soulmate Harry ‘Cuby’ Muskee. Die laat zich namelijk in een kranteninterview ontvallen dat hij het maar niets vindt. Normaal zou helemaal geen blues kunnen spelen.
Ben vindt al die kritiek maar vreemd. Als Ben en Harry elkaar treffen, is het namelijk altijd ouwe-jongens-krentenbrood. Vandaar dat hij een elpee en een pick-up (‘zodat Harry geen excuus heeft om niet te hoeven luisteren’) naar Grolloo stuurt.
Als de twee elkaar echter enkele maanden later treffen op Curaçao – waar Harry een huisje heeft en waar Normaal is neergestreken voor een show – vallen de gezworen maatjes elkaar als vanouds weer in de armen en worden alle misverstanden uitgepraat. ‘Wat Harry wilde zeggen, is dat Normaal geen bluesband is. En daar heeft hij natuurlijk groot gelijk in. Maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat Normaal niet capabel zou zijn om blues te spelen. Da’s natuurlijk weer een heel ander verhaal. Maar ik ben toch blij dat dit hele gedoe uit de wereld is.’
==
==
Høken op het witte doek
==
Normaal is ook op het witte doek te bewonderen. In 1979 is de groep niet alleen te horen, maar ook te zien in de film Andy, bloed en blond haar. Niet geheel toevallig, want het is het regiedebuut van Bens oude studievriend Frank Wiering.
Vele jaren later is Ben de hoofdrolspeler als hij zichzelf speelt in de documentaire Ik kom altied weer terug, gemaakt door dezelfde productiemaatschappij die eerder verantwoordelijk was voor Zij gelooft in mij, het docudrama over André Hazes.
Ben stemt ermee in, maar stelt de filmploeg wel een voorwaarde. Vanaf de keukentafel wijst hij naar het hek voor de rustieke boerderij op de Hummelose hei. Tot aan dat hek mochten regisseur Frank van den Engel en zijn manschappen aanvankelijk komen. Verder niet. Hij had gedreigd dat anders echtgenote Ellie hen met de hooivork op zou staan te wachten, mochten ze het lef hebben toch verder te komen.
Van den Engel weet Ben er echter van te overtuigen dat het voor het eindresultaat toch beter is dat hij carte blanche krijgt. Met als gevolg onder meer indringende beelden van Ben die, na afloop van een optreden, strompelend door de keuken zich vergrijpt aan nachtelijk vlees, dat de hele avond voor hem op het aanrecht heeft staan wachten.
De film wordt gepresenteerd in de bioscoop van Enschede, waarbij Ben in een rode sportwagen wordt voorgereden en als een ware filmheld wordt onthaald. Over de rode loper uiteraard.
Ben schrikt zich echter rot als hij bij die première zichzelf levensgroot voorbij ziet komen. Vooral omdat hij uiterst openhartig vertelt over de zwartste periode in zijn leven. ‘Waarom vertel ik dat nou allemaal?’ vraagt hij zich af.
==
==
De anhangers
Normaal kan eigenlijk al vanaf het prilste begin rekenen op een trouwe schare fans. Of anhangers, zoals ze zich noemen. Volgelingen die zich hebben verenigd in een eigen fanclub die heel toepasselijk het Anhangerschap heet en een eigen fanclubblad: de Anhangerschapbode. Maar hoe trouw die fans ook zijn, het is geen kudde makke schapen die achter herder Jolink aan loopt. Integendeel, regelmatig puilt het gastenboek op internet – beter bekend als het Høkersboek – uit met kritische teksten.
==
Zoals die ene keer dat er na het album Hier is Normaal en de daaropvolgende tour amper tijd is om te repeteren. Ben: ‘De theatertour was net afgelopen en Hemelvaart viel dat jaar uitzonderlijk vroeg. We rolden zo door de tenttour in. Toen maakten we de fout dat we dachten een aantal theaternummers ook in de feesttenten te kunnen spelen. We hebben het geweten! De fans pikten dat niet. Ik geloof dat ik toen nog een geïrriteerd stukkie terug heb geschreven in het Høkersboek. Iets in de trant van: “Waar bemoeien jullie je mee? We laten ons niet door jullie leiden. We trekken ons eigen plan.” Kritiek is natuurlijk nooit leuk. Anderzijds houdt het je als band natuurlijk wel scherp. Maar gelukkig hadden we kort daarna een paar weken vrij. We zijn de oefenruimte ingedoken en hebben ons gerevancheerd. De eerstvolgende optredens was het echt knallen geblazen en werden we bedolven onder complimenten in het Høkersboek.’
Ook laten de fans zich niet onbetuigd als Normaal er vrolijk op los experimenteert. Wanneer de beroemde twaalfmaten rocknummers worden losgelaten voor country of hoempapa. Ben kan zich daarover opwinden. ‘Wat verwachten ze dan? Dat we 35 jaar dezelfde muziek spelen? Dat zou stilstand zijn. Een band moet zich ontwikkelen! Bovendien heb ik nu eenmaal een erg brede muzieksmaak.’
Het Anhangerschap telt in de hoogtijdagen vierduizend leden en is daarmee op dat moment de grootste fanclub van ons land. Maar ook vandaag de dag staan er nog altijd zo’n drieduizend leden geregistreerd.
Het legioen staat onder de bezielende aanvoering van Henk Kelder, of ‘Henkie’ voor intimi. Behalve via het nieuws op de website van Normaal worden de fans via de tweemaandelijkse Anhangerschapbode op de hoogte gehouden over de laatste ontwikkelingen rond hun favoriete band.
Geen jaarlijkse fanclubdag, maar een heel høkersweekend, waarbij de fans van heinde en verre naar de feestlocatie in de Achterhoek afreizen. Behalve uiteraard in het oosten des lands, heeft de band namelijk ook in Brabant traditioneel een grote achterban.
Het høkersweekend, waar behalve Normaal zelf ook veel bevriende bands optreden, is jaarlijks een regelrechte reünie. De fans lopen elkaar weliswaar het hele jaar door tegen het lijf tijdens de diverse optredens, maar de decibellen maken het communiceren er niet eenvoudiger op. Tijdens het fanweekend is er echter een høkerscamping, waar in alle – betrekkelijke – rust kan worden bijgekletst.
De anhangers zijn op z’n zachtst gezegd fanatiek. Ze zijn fan van Normaal en dat zul je weten ook. Ze hullen zich in – door Jolink hoogstpersoonlijk ontworpen – t-shirts. En de merchandising van Normaal gaat ver: van babyrompertjes voor de allerkleinsten tot en met eigen Normaal-tanga’s. Voor het bedrukken van het textiel wordt begin jaren tachtig zelfs een eigen pers aangeschaft. In die tijd vliegen er jaarlijks een slordige 50.000 shirts over de toonbank.
De fans laten tatoeages van een zingende Ben of zelfs van alle bandleden op hun lichaam plaatsen om zo de band tot in de eeuwigheid bij zich te hebben. Er zijn ouders uit Sas van Gent, die zich tijdens het høkersweekend in de echt laten verbinden en hun zoon later Dynand Wimken noemen. Of wat te denken van een ‘rock-’n-rolstoel’ met een wheelcover met de gepaintbrushte tekst Effe Zitten?
Jan Manschot: ‘We hebben echt drie generaties fans. Prachtig om te zien. Laatst met een optreden zag ik op de voorste rijen een ventje van een jaar of acht, dat woor-de-lijk de teksten meezong. En toen ik één woordje verkeerd zong, zag je ’m meteen kijken met een gezicht van: je doet het niet goed. Heel wonderbaarlijk. Een jochie van deze eeuw die de teksten uit de jaren zeventig uit zijn kop kent.’
Ben vindt ‘fan’ een wat eng begrip. ‘Vooropgesteld: ik ben enorm blij dat ik ze heb. En er zijn ook heel veel liefhebbers van onze muziek die goed weten hoe het werkt. Maar ik vind wel dat je over het fenomeen fan mag filosoferen. Er wordt altijd heel positief over gedaan, maar dan zeg ik: ho even. En dat je daar – ook als fan zelf – best kritisch naar mag kijken. Het kenmerkende van een fan is dat ze vaak tegen anderen zijn. Een Ajaxfan moet niets hebben van Feyenoord – en andersom. Dat vind ik zó bekrompen. Je zult mij dan ook nooit horen zeggen dat ik fan ben van iemand.’
In het verleden heeft Ben wel eens uitgehaald naar bepaalde fans. Waarbij hij opmerkt dat, wanneer hij een scheet op een plaat zou laten, hij probleemloos tienduizend van die singles zou verkopen. Of zoals hij in Vrij Nederland zegt: ‘Je kunt zeggen dat ik veel betekend heb voor dat geuzengevoel van de plattelanders. Maar je kunt ook zeggen dat ik het schaamteloos heb uitgebuit. Want na een tijdje weet je: als ik dat en dat roep, zijn mijn klantjes, de høkertjes, weer dik tevreden.’
==
Ben: ‘Wij vinden het fijn als onze fans met ons meedenken, maar we laten ons daar niet door leiden.’
==
Ben wijst naar zijn jonge jachthond in een hoekje van de veranda. ‘Mijn hond Sten is vernoemd naar Sten Lundin, een Zweeds motorcrosser. Of ik daar dan een fan van ben? Een fan vind ik een bizar verschijnsel. Al neemt dat niet weg dat er sportlui zijn die mijn hart hebben gestolen. Schaatsers, en motorcrossers natuurlijk. Jan Clynck, het atoomkanon van Helmond. Van die man was ik bíjna fan. Die adoreerde ik. Maar dat wil toch nog niet zeggen dat ik tégen een ander ben?’
Hij heeft het bepaald niet zo op de groep fans die iets van hem wil. Of sterker nog: eist. ‘Er worden vlak voor een tour wel eens oproepen gedaan om de favoriete nummers in te sturen. In de hoop dat we die dan spelen. Wij vinden het fijn als onze fans met ons meedenken, maar we laten ons daar niet door leiden. Dan zouden we toch nooit wat nieuws kunnen brengen? Juist doordat we dat niet hebben gedaan, hebben we op een originele manier nieuwe dingen gebracht.’
Niettemin kan Ben als geen ander genieten van een menigte joelende anhangers. En afkerig van groupies is hij als gezonde jongen van het Achterhoekse platteland nooit geweest. In zijn vrijgezellentijd – tussen zijn huwelijken met Anneke en zijn huidige echtgenote Ellie – buit hij zijn populariteit ten volle uit en duikt, naar eigen zeggen, iedere avond met een andere dame de koffer in.
‘Nadat we hadden gespeeld, ging ik samen met Paul naar een discotheek in Doetinchem. Dat was vaak flink doorrijden want je moest voor halfdrie binnen zijn. En dan namen we op een gegeven moment poolshoogte bij elkaar of we al wat hadden voor die avond. “Ja, ‘Inge-met-de-dikke-dinge,” zei ik, “maar die wil meteen dat ik met haar trouw.” “Nou, dan beloof je dat toch, dat zijn ze de volgende dag toch alweer vergeten,” zei Paul. Nou, met de belooftruc, zoals we het noemden, hebben we nog heel veel succes gehad…’
Paul: ‘Ja, haha, Ben had aanvankelijk zoiets van: die vrouwen willen alsmaar meer van je. Waarop ik dus inderdaad zei dat-ie ze maar gewoon moest beloven wat ze wilden… Tja, die Inge had eens de nacht bij Ben doorgebracht. De volgende ochtend zat ze wat te spelen op een akoestische gitaar.’ Paul grijpt zijn Spaanse gitaar en tokkelt een stukje klassiek. ‘Toen Ben dat hoorde wist hij meteen van wie ze les had, haha…’
In die wilde tijd komt Ben een leuk meisje tegen. Er lijkt geen vuiltje aan de lucht. ‘Maar toen ze me vroeg of ze even naar huis mocht bellen en tegen haar ouders riep,’ hij praat nu met zachte g: ‘ “Mijnen droom is uitgekomen, ik ben nu bij Bannie,” kreeg ik toch wel argwaan. Ze zag er duidelijk ouder uit, maar ze bleek nog net geen achttien. Ze heeft me vervolgens nog jarenlang brieven geschreven. Zelfs toen ze later doorbrak als fotomodel.’
Zijn privéleven is hem heilig. Tot op heden heeft Ben dat altijd stilgehouden, maar hij vertelt dat hij in het verleden meermalen is gestalkt. ‘Dat fans me achternareden. Dan stopte ik en vroeg wat er aan de hand was. “Niets.” Als ik ze dan wegstuurde, zeiden ze heel verontwaardigd: “Moar ik ben al zolang fan van ow.”
Of ik zat eens met Willem te componeren in mijn vorige atelier toen we buiten geluid hoorden. Er zaten twee meiden op een kolenkast te luisteren naar wat we deden. Wat ik ook zei, ze lieten zich niet wegsturen. En als je dan de politie belt, vraagt die: “Wat doen ze?” “Niets, maar ze bevinden zich op mijn privé-terrein.” Nou, daar komt de politie toch écht niet voor. Wat moet je dan? Gaan slaan of zo? Ze hebben nog een paar uur rondgehangen en zijn uiteindelijk vertrokken. Maar ik vind het wel heel vervelend, dat soort toestanden.’
In de bossen aan de rand van Hummelo kan hij echter in alle rust leven. En de dorpelingen, nuchtere Achterhoekers, kijken niet op of om als ze hun beroemde plaatsgenoot in ‘Hummel’ ontwaren. Dat is voor hen de normaalste zaak van de wereld. ‘Het komt wel eens voor dat zo’n met t-shirts behangen figuur vraagt waar ik woon. Dan zeggen ze meestal: “Ga maar eens kijken in café De Tol, daar zit hij regelmatig.” Of ze sturen hem of haar totaal de verkeerde kant op.
Tijdens een van mijn ziekenhuisopnames kreeg ik zakken post. Kaartjes, brieven. Daar zaten ook brieven bij van een meisje, dat duidelijk de kluts kwijt was. Toen zat ik ’s nachts eens in De Hooiberg, mijn thuisstudio en hoorde geklop. Ik dacht dat ik het me verbeeldde. ’t Was kwart over drie. Ik had het echter toch goed gehoord. Stond dus ineens dat meisje voor de deur. Ze vertelde me dat ze die brieven had geschreven. Hoe ze me heeft kunnen vinden, was me een absoluut raadsel. Maar ik schrok me wezenloos. Ik heb haar weggestuurd. Achteraf had ik haar met de auto even weg moeten brengen, maar ik was totaal van slag, stond helemaal te shaken.’
En dan zijn er natuurlijk nog de souvenirjagers. ‘Bij optredens bijvoorbeeld. Maar ook tijdens de motorcross. Het komt regelmatig voor dat ik een sok, schoen of handschoen met mijn naam erop kwijt ben. Dan weet je wel hoe laat het is. Relatief onschuldig, ja. Behalve dan dat dat crossspul peperduur is. Maar dat is allemaal relatief nog niet zo erg. Zo ken ik het verhaal van een bekende Nederlandse gitarist, die jarenlang werd gestalkt. Op een gegeven moment trof hij zijn plaaggeest zelfs in zijn badkuip aan. Nou, dan valt het bij mij dus nog wel mee.’
==
==
==
==
==
Drie generaties besmet met het høkvirus
==
Deavy is net een jaar oud geworden. ‘Hij heeft er dus nog niet echt veel benul van, maar we voeden hem natuurlijk wel keurig op. Met de juiste kleding: rompertjes van Normaal en zo,’ zegt papa Wally Karreman lachend.
Binnen de familie Karreman gaat de liefde voor de Achterhoekse boerenrock over van vader op zoon op zoon. Het is opa Arend (63) die de besmetting met het Normaal-virus op zijn geweten heeft. Bij de anderen zit het intussen in de genen. Over een erfelijke ziekte gesproken.
Arend Karreman uit Berkel en Rodenrijs is sinds ongeveer een kwart eeuw fan. ‘Ik moet eerlijk bekennen dat ik niet zo’n fanatieke verzamelaar ben, maar tijdens de concerten ben ik er regelmatig bij. Die sfeer hè…,’ zegt de gepensioneerde havenarbeider.
Zoon Wally (36) uit het Brabantse Zevenbergen heeft de passie van zijn vader niet alleen overgenomen, maar doet er bovendien nog eens een flinke schep bovenop. ‘Ik verzamel dus wél alles wat los en vast zit. De albums heb ik allemaal, de singles op vier of vijf na. Mijn pronkstukjes? Een elpee in rood vinyl en een jasje dat Bennie ooit droeg tijdens een veldtocht. Gekocht van een andere verzamelaar.’
Hij raakte eigenlijk relatief laat in de ban van Normaal. ‘Medio de jaren negentig. Voor die tijd had ik andere beslommeringen. Vriendinnetjes en zo. Maar toen op een gegeven moment de verkering uit raakte, zei m’n vader dat ik maar eens mee moest gaan naar een optreden. Ik voelde me er meteen thuis. Ik vond het geweldig: de muziek, de sfeer. Sindsdien ben ik niet meer weg geweest.’
Hij, echtgenote Wendy en hun zoontjes Jaimy (3) en Deavy zijn veelvuldig te vinden bij optredens. ‘We gaan met de hele familie. Met opa erbij dus. Oma Rina is helaas enkele jaren geleden overleden. Meestal gingen we met een tent, maar nu met kleine kinderen erbij wordt dat wat lastig.
Vooral de sfeer rond de optredens is fantastisch. ’t Gaat er altijd heel gebroederlijk aan toe. Als Randstedelingen werden we meteen geaccepteerd. Als je maar een echte høker en lid van de familie bent, maakt het niet uit hoe je eruitziet of waar je vandaan komt.
Met het dialect heb ik overigens weinig problemen. Ik kan de teksten prima volgen. En als ik er soms bij een nummer onverhoopt toch niet uit kom, dan zijn er altijd nog de teksten in het cd-boekje. Dankzij Normaal heb ik bovendien veel Achterhoekse vrienden leren kennen, waardoor ik de streektaal steeds beter begrijp.’
Wally en Wendy doen er niet geheimzinnig over dat Jaimy en Deavy de muziek van Normaal met de Brintalepel krijgen ingegoten. En bij de kleintjes kolkt het Normaal-bloed intussen in volle hevigheid door de aderen. ‘Deavy werd geboren in maart, in juni was hij er al bij tijdens het koffieconcert in Toldijk. Een van de eerste woordjes die Jaimy kon zeggen was “høken”. Had hij geleerd van de vriendengroep met wie we altijd naar de shows gaan, haha. En als Jaimy nu Normaal op tv ziet, roept hij spontaan: “Normaal, Bennie”, dat soort woordjes. En oerend hard natuurlijk hè…’
==
==
==
Zo vader, zo zoon
==
Christiaan Lap heeft de liefde voor Normaal niet van een vreemde. Sinds pa Boje in 1977 de elpee Oerend Hard voor zijn verjaardag kreeg, schalt het Achterhoeks tot op de dag van vandaag door Huize Lap op het Groningse platteland. Vervolgens besmette vader Boje zoon Christaan met het bacil. ‘En van Michelle maken we nu ook een echte Normaal-fan,’ zegt Christiaan resoluut over het een maand oude dochtertje van hem en vriendin Lana Brans.
Ze zijn echte fans uut Pekel, zoals ze Oude Pekela in sappig Grunnings noemen. Al die jaren is de passie van Boje voor Normaal onverminderd gebleven getuige de tattoos op zijn lichaam. De Groninger is bovendien verwoed verzamelaar: ‘Mijn eerste t-shirtje uit 1977 heb ik nog steeds.’
En iedereen in zijn naaste omgeving steekt hij aan. Zoals echtgenote Dina en natuurlijk hun zoon Christiaan. ‘Ik heb het dus van mijn vader, dat moge duidelijk zijn. We zijn het levende bewijs van “zo vader, zo zoon”. Voor mij is Normaal
gewoon de beste band ter wereld. De muziek, de sfeer…’
Intussen dient de derde generatie zich aan. Michelle heeft nog geen idee wat haar boven het hoofd hangt, maar daar zal zeer spoedig verandering in komen. Gekleed in passend rompertje krijgt ze liggend in de kinderbox dagelijks Normaal over zich uitgestort. ‘We wonen met z’n allen zoveel mogelijk optredens bij en reizen in ons busje Normaal door het hele land achterna. En ja, Michelle zal voortaan ook van de partij zijn.’
==
==
Blagenrock
==
Het is een van die vele tradities van Normaal: Blagenrock. Als opwarmertje voor de jaarlijkse show Høken in Toldiek – en als opvolger van het in de jaren tachtig populaire Blagenschik – wordt er een optreden gegeven waar uitsluitend de allerjongste høkertjes welkom zijn. De feesttent is gedurende dat optreden absoluut verboden terrein voor volwassenen. En ditmaal geen bier op het menu, maar høkranja.
==
==
Gitarist Jan Wilm Tolkamp volgt in 2006 André Houtappels op die ongeveer anderhalf seizoen meespeelt.
==
Zijn vuurdoop bij Normaal is toch wel opmerkelijk. ‘Tja, als je tijdens je allereerste optreden meteen de oeuvreprijs krijgt…’ zegt Jan Wilm Tolkamp lachend. Nadat hij in het verleden al eens meedeed op albums van Normaal, komt hij in 2006 de gelederen versterken. Zijn vuurdoop is in Paradiso tijdens de uitreiking van de Edison. Het optreden, waarbij Anouk spontaan een bluesje komt meejammen, haalt zelfs het NOS Journaal. Intussen behoort hij tot de vaste krachten. Niet alleen als gitarist, maar ook als producer in de Commodore Studio.
Jan Wilm is een man van de streek, geboren en getogen op het Achterhoekse platteland. Hij en bassist Willem zijn overigens de enige twee binnen de band met een agrarische achtergrond. Vanaf het erf van zijn ouderlijke boerderij aan de rand van Aalten zag hij regelmatig de zwarte vrachtwagen van Normaal – met op de achterkant het witgeschilderde doodshoofd – voorbijkomen. Toen had hij nog niet kunnen bevroeden dat hij ooit deel uit zou maken van het gezelschap. ‘Ik ging ook nooit naar optredens van Normaal. Was vooral te vinden bij Herman Brood, New Adventures, Vitesse, dat soort bands.’
Maar als zijn buurmeisje een gitaar krijgt, kruipt JWT achter het drumstel. ‘Ik was drummer en paukenist bij de plaatselijke muziekvereniging.’ Totdat pa Tolkamp horendol wordt van het gebonk op de slaapkamer en hij wordt verbannen naar de varkensschuur, waar hij iedere dag de varkens zit te pesten. Als hij echter op zijn verjaardag een gitaar krijgt, is het liefde op het eerste gezicht. ‘Ik mocht ook weer plaatsnemen in mijn slaapkamer. Totdat ik een gitaarversterker kocht. Hoi varkens, daar ben ik weer…’
Herman Brood is ongetwijfeld zijn voornaamste inspiratiebron. Met de solo in Never be clever als summum. ‘Als ik dat nummer nu nog hoor, is er nog steeds geen flitspaal snel genoeg.’
So What is zijn eerste serieuze band. ‘We speelden twee jaar lang in het voorprogramma van Normaal. Tijdens het eerste optreden was er een groepje fans met een busje meegereisd. Ze stonden ons vanaf de eerste rij aan te moedigen. Op het moment dat we begonnen te spelen, werd een groot gordijn opzijgeschoven. Die hele entourage maakte enorme indruk op me.
In die tijd heb ik onder anderen Bennie en Willem leren kennen. Met plaatsgenoot Willem heb ik het meest contact gehouden. Na So What ben ik gaan spelen bij de rockband Undercover. We hadden net een mooie cd gemaakt die de wereld rondging – onder meer naar Japan – toen onze zanger Bert Heerink een aanbieding kreeg om een reclamespotje van een bekend biermerk in te zingen. En dat werd een enorme hit.’
Daarna timmert Tolkamp nog aan de weg met zijn eigen band Big Jim en is hij succesvol met de Zuid-Afrikaanse zangeres Dilana Smith in de band Caz. Deze band zit tegen de grote doorbraak aan, maar uiteindelijk komt het er allemaal net niet van. ‘Inmiddels deed ik ook studiowerk voor andere bands. Ik sta op tientallen cd’s. Van Jovink en de Voederbietels tot de Marinierskapel.’
Intussen speelt hij ook in de Motorband: de gelegenheidsformatie van vader en zoon Jolink met Jovinkzanger Hendrik-Jan Lovink op drums. Vandaar dat de contacten met Normaal altijd zijn gebleven. Nadat hij in het verleden al eens meespeelde op het album Van tied tot tied, wordt hij gevraagd de single Rennen of Stilstoan in te spelen. Als ze na afloop wat na zitten te babbelen, laat Ben weten nog op zoek te zijn naar een gitarist. De volgende dag neemt Jan Wilm contact op en vertelt wel geïnteresseerd te zijn. ‘Ben zei meteen: “Ie heurt nog van mien.” De volgende dag was alles in kannen en kruiken. Aanvankelijk dacht ik dat het alleen maar voor de theatertour was, maar ik vind het wel dapper van mezelf dat ik drie weken later de cd Hier is Normaal aan het opnemen, produceren en aan het mixen was. En voor ik het wist stond ik die zomer in de feesttenten, haha.’
Ook nu nog zit Tolkamp veelvuldig in de Commodore Studio. ‘Onder meer om reclamespotjes met Ben op te nemen. Of de voice-over voor de tv-serie Die Ludolfs. Of de cd van Bens buurvrouw Gea Rexwinkel en het soloalbum van Willem. Momenteel zit ik veel met Ben in de studio om toekomstig Normaal-materiaal op te nemen. Opnemen en produceren van Normaal-platen doe ik nog wel, maar het mixen en masteren wordt door anderen gedaan. Omdat dat beter is voor het eindproduct. Je wordt op een gegeven moment doof voor de eigen muziek. Het is dan beter dat anderen het mixen en masteren – de finishing touch dus – voor hun rekening nemen. Bovendien is het niet leuk een plaat te maken met de mensen met wie je een dag later weer op het podium staat.’
Stond hij ooit als jong knaapje Normaal te playbacken, nu is hij een vaste waarde binnen de band. Maar hij heeft nimmer het gevoel gehad dat hij met muziek maken zijn geld kon verdienen. ‘Muziek maken, in een band spelen, daar ging en daar ga ik nog steeds voor. Ik maak nu al twintig jaar lang van mijn hobby mijn werk.’
==
==
Jan Wilm Tolkamp, met de neus vooraan, terwijl hij tijdens een schoolfeestje Normaal playbackt. ‘We waren allemaal tien, twaalf jaar oud. De Sparta op de foto was van Dirk Jan, onze drummer. Aan de andere kant, net niet op de foto, stond mijn Berini-crossbrommer. Met een meisje erop. Ik kan me nog herinneren dat we onder luid gejoel van het podium afgesjeesd zijn. Toen ik een dag later naar school fietste, zag ik mijn Wehkamp-gitaartje aan stukken in de vuilnisbak van het dorpshuis liggen. Net echt.’
==
==
Normaal, het fenomeen
Boerenlul als geloofsbelijdenis
==
Normaal behaalt in de eerste plaats een eervolle vermelding in de vaderlandse pophistorie doordat het de eerste band is met teksten in het dialect. Daarna zouden nog tal van andere volgen, maar de Achterhoekers zijn onmiskenbaar degenen die de dialectrock introduceren. Ben: ‘Dialect, dat was tot dan toe de accordeon met Driekusman en klumpkes klepperen. Wij waren echter een op blues georiënteerde rockband die in het Achterhoeks zong.’
==
Maar Normaal is meer dan een band. Voor heel wat verstokte fans is Normaal een manier van leven. Ze lopen in t-shirts, hijsen zich in weinig verhullende Normaal-tanga’s, kleden hun baby’s in speciale Normaal-rompertjes, vernoemen hun kroost naar bandleden. En noemen zichzelf ‘bóéruhn’ – ook al hebben ze soms nog nooit een mestbult geroken, laat staan van dichtbij gezien.
Normaal neemt vanaf het prille begin duidelijk stelling: de stadse stoepenschijters contra de helden van het platteland, die de ganse natie van voedsel voorzien. Ofwel, The farmer is the man, De boer dat is de keerl, een traditional die uitgroeit tot een van de allergrootste Normaal-klassiekers.
Het is dus wij tegen de rest van de wereld. De anhangers vinden dat ze deel uitmaken van één grote familie: het høkerslegioen. En dat veel buitenstaanders menen dat het er alleen maar lomp en onbenullig aan toegaat, sterkt ze in die gedachte.
Het verleden van Normaal speelt ongetwijfeld een grote rol in dat fanatisme. Want Normaal wil vanaf het allerprilste begin een statement maken. Zich afzetten tegen de gevestigde orde. Ze willen ruiger en harder zijn dan al die andere bands in de toenmalige rockscene. Ze zijn ervan doordrongen dat je er als band alleen met goede muziek niet komt en worden daarin aangemoedigd door manager Joost Carlier. De imagomachine draait continu op volle toeren, waarbij Ben zijn achtergrond als creatief kunstenaar ten volle uitbuit.
‘Dat hebben wij ook altijd zo gevoeld,’ zegt Jan Manschot. ‘We wilden meer zijn dan alleen een muziekgroep. Waren ook heel bewust bezig met een eigen imago. We zochten voortdurend de grenzen op. Het afzetten tegen de maatschappelijke orde was een essentieel onderdeel van Normaal. Schoppen tegen de heersende normen en waarden. Zoals dat eigenlijk gold voor alle jongeren in die tijd. Maar wij zagen ons toch wel als de exponenten daarvan. Sex, drugs en alle vrijheden die daarbij horen. Blowen, maar later toen we veel in de studio doorbrachten werd er ook wel eens gesnoven of gebruikten we speed. Maar dat was eigenlijk vooral uit nieuwsgierigheid. Alcohol was eigenlijk altijd onze drug en is dat altijd gebleven.’
De tattoos worden volgens Ben dan ook weloverwogen in de lichamen gekerfd. Na het debuut Oerend Hard wordt er heel bewust voor gekozen om van de opvolger Ojadasawa geen single uit te brengen. Alle goede groepen in die tijd zijn immers ‘elpeegroepen’. ‘Singlegroepen’ vormen in de ogen van Normaal alleen maar een weerloze speelbal van de platenmaatschappij.
==
Ben: ‘Platen interesseerden ons niet. Die konden ons aan de reet roesten.’
==
Ben: ‘We vonden dat we geen singlegroep waren. Daar verzetten we ons zelfs tegen. Intussen hadden we de grote mazzel dat we volle tenten trokken zodat we er goed van konden leven. Maar platen interesseerden ons niet. Die konden ons aan de reet roesten.’
‘Het laatste wat we wilden, was een commercieel bandje zijn,’ zegt Willem. ‘In die tijd werden we gezien als punk. We wilden ook voornamelijk in van die alternatieve clubs spelen en we hebben ooit opgetreden tijdens een protestmanifestatie met als motto ‘Harm Dost moet vrij’ (Arnhemse drugsdealer die werd opgepakt in Spanje nadat hij softdrugs aan Duitsers had verkocht, red.). Toen we uiteindelijk toch succes kregen, verdwenen al die alternatievelingen, waarna er honderden anderen voor terugkwamen. Dat vind ik eigenlijk alleen maar mooi.’
In een later stadium lijkt Normaal de anticommerciële principes overigens wat minder strak te hanteren, zo bevestigt Willem. ‘We hebben later inderdaad verkleedpartijen gehouden. Hebben wel eens in safari-outfit rondgelopen, compleet met korte broek. Maar ik heb dat nooit met tegenzin gedaan, omdat ik wist dat het een hoger doel diende. Natuurlijk zitten er nummers tussen die je minder mooi vindt, maar ik heb altijd voor de volle honderd procent achter onze muziek gestaan.’
Een van de sterke punten van Normaal is de verstaanbaarheid van Ben. De teksten zijn zelfs voor de Randstedeling goed te volgen. Met dank aan het dialect zoals dat in Hummelo en omgeving wordt gesproken. Dat is van nature erg duidelijk. Ben is er zelfs heilig van overtuigd dat Oerend Hard in het – pak ’m beet – Twents nooit zo’n groot succes zou zijn geworden.
Normaal is echter taalkundig gezien nooit al te puriteins ingesteld. Ben in het boek De Høkbiebel: ‘Echte strikte naleving van dialecten kennen we niet. We putten onze inspiratie uit de zeer sprankelende streektaal van de Achterhoek. Dan proberen we dat dialect in onze nummers een zo landelijk mogelijke uitstraling te geven. Het is de bedoeling dat ook onze fans in Groningen en Noord-Holland het kunnen volgen. Dialect is een levende taal, waar je iets mee mag doen. Het moet niet ontaarden in mierenneukerij op de vierkante kilometer, met de vraag hoe je alles precies zou moeten spellen en uitspreken.’
Ferdi, relativerend: ‘We waren inderdaad de eersten met teksten in het dialect. Daarmee waren we heel bijzonder. We waren de uitvinders. Maar intussen besef ik dat het vooral ook een kwestie van de tijdgeest was. De tijd was er op dat moment gewoon rijp voor. Als wij het niet hadden gedaan, waren er ongetwijfeld anderen mee gekomen. Het is net als met de boekdrukkunst. Wij leerden op school dat dit het werk was van Laurens Janszoon Coster, terwijl die boekdrukkunst op dat moment misschien wel op vier plaatsen tegelijk werd uitgevonden.’
Terwijl de plattelanders zichzelf in de teksten herkennen, is het opvallend dat Normaal ook in het westen vaak op sympathie kan rekenen, ondanks dat er toch menigmaal wordt afgegeven op de ‘stadse stoepenboys’. Wellicht omdat de Randstedelingen in de Normaal-teksten al hun vooroordelen over het ruige plattelandsleven nog eens bevestigd zien.
Prof. dr. Tom ter Bogt, hoogleraar populaire muziek en jeugdcultuur aan de Universiteit van Utrecht, deed al in 1987 wetenschappelijk onderzoek naar het wonderbaarlijke fenomeen Normaal: ‘Geen jeugdstudie over de Achterhoek zonder een verhaal over Normaal,’ aldus de ‘popprof’ in Herrie bij Normaal… een band als cultuurverschijnsel.
Het is in de glorietijd van Normaal. Een periode waarin de uitbundige shows berucht zijn. Ter Bogt: ‘De groep is voor haar publiek een cultobject. Optredens leiden steevast tot extatische toestanden. Bij tegenstanders roept het noemen van de naam van de band een ander, donkerder beeld op. Bezorgde ouders, leraren of opvoedkundigen, die zelf nooit een concert bijgewoond hebben maar wel de geruchten daaromtrent kennen, associëren Normaal met een orgie van schunnigheid, drankmisbruik en geweld. Niet het soort evenement waar je je kinderen met een gerust hart naartoe stuurt.’
Hij verklaart het succes vooral door de tegenstelling tussen de stad en het platteland. De geschiedenis van Normaal begint volgens prof. dr. Ter Bogt feitelijk echter niet in de Achterhoek, maar in de steden Enschede en Amsterdam. Daar ontwikkelt Ben immers zijn aversie tegen alles wat met de grote stad te maken heeft. ‘Hij ging terug naar zijn vrienden in de Achterhoek, zijn dorp kreeg een nog idyllischer karakter na het verblijf in de stinkende, onpersoonlijke stad.’
Vooral in de jaren zeventig is in Nederland de kloof tussen stad en platteland enorm. ‘De Randstad domineert de rest van ons land in economisch en cultureel opzicht. Hoewel verschillen tussen de Randstad en de rest – specifieker: tussen stad en platteland – minder scherp zijn dan vroeger, blijft het begrip boer iets minderwaardigs. De Nederlandse agrarische sector is de beste ter wereld, maar dat besef dringt slechts langzaam in de stad door.
Normaal bestaat bij de gratie van het bij vlagen opspelende inferioriteitsgevoel van de plattelanders. De bandleden hebben het begrip boer opgepakt en er met succes een geuzennaam van gemaakt. Normaal speelt een geraffineerd spel. Enerzijds pakt zij ideeën en vooroordelen over boeren op en overdrijft die tot in het burleske, anderzijds propageert zij datgene waar plattelanders in werkelijkheid voor staan: eerlijkheid, kameraadschappelijkheid en plezier. De negatieve kanten van de plattelandsidentiteit worden zo met humor opgelost. De positieve kanten worden regelrecht benadrukt. Het publiek ziet in de optredens van de band zijn eigen ervaringen – frustraties en plezier – weerspiegeld. “Ik ben moar een eenvoudige boerenlul,” zingt Buizen Beernd. Zijn publiek begrijpt precies wat hij bedoelt en weet dat het niet waar is.’
En dan is er volgens de ‘popprof’ nog die sterke band die Normaal met het publiek heeft. Volgens prof. dr. Ter Bogt komt dat door het uiterst volkse karakter van muziek en de presentatie. Normaal is in de eerste plaats gewoon normaal.
‘Voor het podium staat geen massa die ademloos de verrichtingen van vier onbereikbare artiesten gadeslaat. Waar bij andere popconcerten de geestdrift van de toeschouwers mechanisch voortvloeit uit het bespelen van de kloof tussen performer en publiek, ligt de feestelijkheid van een Normaal-optreden juist in de eenheid van beide. Wanneer het enthousiasme op en voor het podium groot genoeg is, vervaagt het verschil tussen groep en publiek. De band wekt de illusie dat eigenlijk iedereen daar op de planken had kunnen staan. Zij geeft dat ook aan door regelmatig dorpsgenoten ten tonele te voeren en die te laten meeplaybacken tijdens tv-opnamen. Het knappe van Normaal is dat zij haar toeschouwers in staat stelt niet de artiesten, maar eerder zichzelf te vieren. Iedereen is “een eenvoudige boerenlul” en dat stemt euforisch.’
De hoogleraar, zelf geboren en getogen in Enschede, kraakt echter ook een kritische noot als het gaat om de eenkennigheid van het publiek. Hij noemt het publiek zowel tolerant als intolerant. Dat doet hij op basis van eigen ervaringen. ‘Iedereen vindt het best door wildvreemden kletsnat te worden gegooid, maar met buitenstaanders heeft men moeite.’ Hij ondervindt dat aan den lijve wanneer hij, tijdens het bijwonen van het ‘studieconcert’, wordt belaagd. Hij noemt zijn stadse kledij en zijn recorder met microfoon ‘een fatale combinatie’. Het werkt bij de anhangers als een rode lap op een stier. Een vijftal jongens met wie hij een gesprek probeert aan te knopen, dreigt hem baldadig dwars door de centimetersdikke laag biersmurrie te sleuren. En terwijl de rest van het publiek Vrouw Haverkamp aanheft, weet een groot uitgevallen vriend van het baldadige vijftal het slachtoffer tot diens grote opluchting te bevrijden. ‘Voordat stad en platteland slaags raken,’ zo beschrijft Ter Bogt.
In zijn boek schreef Ter Bogt daar destijds over: ‘Het zijn dergelijke ervaringen die aan de basis liggen van alle horrorverhalen over Normaal, haar optredens en publiek: de angst dat dorpse euforie omslaat in ressentiment.’ Nu zegt hij: ‘Dat was indertijd inderdaad een van mijn conclusies, maar die is nu, twintig jaar later, achterhaald. Dergelijke horrorverhalen over Normaal bestaan allang niet meer.’
Ter Bogt noemt het ‘verwonderlijk dat een stel boerenkinkels toegang kreeg tot de in de Randstad geconcentreerde muziekindustrie en de voor vrijwel iedereen hermetisch afgesloten Hilversumse omroepwereld’ van die dagen. Hoewel hij klip-en-klaar stelt dat Normaal ‘geen rage of eendagsvlieg’ is, komt hij in 1987 tot de conclusie dat Jolink en zijn mannen een fenomeen vormen dat als een nachtkaars dreigt uit te doven.
Hij verwijst hierbij naar het afnemend aantal agrariërs, een tendens die ook al in die jaren volop actueel is. ‘Het eigenlijke Normaal-publiek dunt op den duur uit. De kleine boer, de archetypische representant van het platteland dat Normaal zo lief is, sterft uit. Of hij verandert in een moderne ondernemer, of hij moet stoppen met zijn bedrijf omdat de concurrentie geen kleintjes toestaat. Verschillen tussen stad en platteland, de bestaansgrond van de band, slijten verder af. Normaal is dan ook een paradoxaal verschijnsel; de groep is een symbool van de emancipatie van de boer en de dorpeling op een moment dat die dreigen te verdwijnen. Normaal wordt daarmee onderdeel van een eigentijdse folklore.’
==
‘Popprof’ Ter Bogt: ‘Normaal heeft in cultuurhistorisch opzicht geschiedenis geschreven.’
==
Nu geeft hij toe dat hij zich indertijd heeft vergist. ‘Ze waren de eersten die ooit met dialectteksten begonnen. Later gevolgd door onder meer Skik en Rowwen Hèze. Maar Normaal had de primeur en daarmee heeft het in cultuurhistorisch opzicht geschiedenis geschreven.’
Ter Bogt geldt vandaag de dag als een autoriteit als het gaat om popmuziek. Normaal heeft hij na zijn studie amper nog gevolgd. En een optreden heeft hij – na zijn negatieve ervaringen – al helemaal niet meer bijgewoond. ‘Wat ik me er nog van herinner was dat het vreselijk leuk was om te zien. Ook al die verschillende mensen die het optreden bijwoonden.’ Of zoals hij in het boek beschrijft hoe drie generaties de show bezoeken, onder wie een opa en oma die hun invalide kleinzoon in zijn wagentje over de drempel rollen. ‘Nee, agressief ging het er niet aan toe. Eerder baldadig. Er hing een sfeertje waarin je duidelijk werd gemaakt dat je moest meedoen met de rest. Ik zag eruit als een buitenstaander en het was dus wel duidelijk dat ik daar niet echt thuis was. Maar bedreigd heb ik me er niet gevoeld, daar was het te goedmoedig voor.’
Wat hem in zijn onderzoek destijds vooral opviel was de trots van de plattelandsjeugd. ‘Voor mijn studie heb ik toen diverse groepen jongeren geïnterviewd. Punkers, maar die moesten niets van Normaal hebben. Voor andere jongeren op het platteland was Normaal echter helemaal hun ding. Daar waren ze enorm trots op.’
De hoogleraar geeft als verklaring voor het geheim van het succes van Normaal: ‘Het begint bij de muziek. De band speelt goede, aanstekelijke muziek. Met een mix van hoempapa, die soms tegen de Duitse schlagers aanhangt, en rock. Met teksten die verwijzen naar de situatie van de jongeren op het platteland. Duidelijk verstaanbare teksten, in quasi-Achterhoekse streektaal. Want ze gingen nooit zo heel zuiver met de oude taal om. Gevolg was echter wel dat de teksten daardoor ook nog heel duidelijk te volgen waren voor Limburgers, Friezen en anderen.
Dat Normaal na 35 jaar nog steeds bestaat is een hele prestatie. En dat ze tegenwoordig ook in het theater optreden, had ik destijds niet durven te voorspellen. Een optreden van Normaal hoorde toen zeker niet in de schouwburg thuis. Dat was één groot bierfestijn. De band is dus meegegroeid met de fans. Beide zijn kennelijk braver geworden. Maar dat lijkt me logisch.’
Hoewel Ter Bogt destijds beschreef dat de afname van het aantal boeren de doodsteek voor Normaal zou betekenen, bleek dat dus niet zo te zijn: ‘Je zou verwachten dat in één Europa minder aandacht is voor de regio’s en hun specifieke problematiek. Maar dat blijkt dus achteraf niet het geval. Die regionale identiteit leeft nog steeds. “Wij wonen hier, met onze taal.” En Normaal heeft het gevoel van die regio-identiteit op muziek gezet. Ze zijn nog steeds een fenomeen.’
Jan Manschot: ‘Neem die oude pakken die we in onze begintijd droegen. We hadden geen van allen geld te makken en die kon je bij het Leger des Heils in Doesburg kopen voor vijf gulden, of soms nog minder. Die kostuums stonden symbool voor de Achterhoekse boer zoals hij gekleed ging wanneer hij ’s zondags naar de kerk ging. En we konden er perfect een statement mee maken. Het was ons antwoord op de discoplateauzolen uit die tijd. Maar ook konden we er onze afkomst mee onderstrepen. Na het concert in Lochem waren we de eenvoudige boerenlul. Daarmee kwamen we op voor de plattelanders. Dat kreeg toen vorm en dat verpakten we steeds meer in een boodschap. Het is eigenlijk nog steeds het credo van de band. Het is een geloofsbelijdenis geworden.’
==
==
==
Canon van Gelderland
==
Uiteraard mag Normaal niet ontbreken in het boek Geschiedenis van Gelderland, de canon van ons Gelders verleden, dat in de herfst van 2010 verschijnt in opdracht van de provincie Gelderland.
Historicus drs. Johan Godschalk van KCG, het Gelders kenniscentrum voor amateurkunst, buitenschoolse kunsteducatie en professionele kunst, volgt als geboren Achterhoeker de band al jaren. Hij beschrijft in de Normaal-episode van de Gelderse canon dat Normaal niet zomaar een band is, maar een overtuiging.
Godschalk bezoekt voor deze canon de band in de studio in Haaksbergen. Jan Manschot vertelt hem hoe Normaal in 1975 begon ‘om Nederland eens grondig te normaliseren, en wel volgens de normen en waarden van het platteland’.
==
==
Drs. Godschalk: ‘Wat Manschot zegt, raakt de essentie van Normaal. De band was en is nog altijd meer dan een rockformatie. Normaal stond en staat voor regionaal zelfbewustzijn, voor een gezond wantrouwen jegens de stad, de gevestigde orde en de intelligentsia. Normaal was van meet af aan – naast het muziek maken – ook zeer betrokken bij allerlei ontwikkelingen in de samenleving. Daar werden in de tweede helft van de jaren zeventig dan ook hele bandvergaderingen aan gewijd.’
Die vergaderingen ontaarden niet zelden in bacchanalen. Waarbij Jan Manschot traditioneel degene is die – relatief – helder blijft en ervoor zorgt dat de creatieve ideeën en de Normaal-standpunten later in de notulen terug te vinden zijn.
Historicus Godschalk: ‘De ideeën en standpunten die tijdens de vergaderingen ontstonden werden vervolgens omgezet in muziek, maar zeer zeker ook in de teksten en in interviews kwam deze overtuiging tot de mensen. Normaal liet te pas en te onpas horen en zien wat er allemaal mis was aan het Nederland en de muziekcultuur van die tijd. En met deze boodschap raakten ze bij velen een gevoelige snaar.’
Normaal introduceert de streektaal in de popmuziek. Godschalk: ‘Die werd al wel gebruikt in de hoek van de folklore, de klompendansers en op bruiloften en partijen, maar niet in de serieuze popmuziek.’ Bassist Willem vertelt in de canon hoe de band voor het publiek liefde op het eerste gezicht was. ‘Dat dialect, dat deed het ’m. Ik herkende mezelf, het volledige publiek herkende zichzelf. Het was goede rock-’n-roll en nog veel belangrijker: in onze eigen taal.’
Drs. Godschalk: ‘Tot aan dat moment had Normaal ook nog Engelstalige songs in het repertoire. Het gebruik van de streektaal was dus geen vooropgezet, strategisch plan. Het overweldigende enthousiasme van het publiek over het gebruik van hun dialect overviel de band en zette de jongens aan tot het zich volledig eigen maken van de streektaal als voertuig voor hun overtuiging. De zogenoemde dialectpolitie was er niet altijd even blij mee. Normaal schreef de teksten zoals zij de taal beleefde. Aan spellingvoorschriften van de streektaal had en heeft de band een broertje dood.’ ‘Høken is gewoon høken en geen häöken of zoiets,’ aldus Ben.
Er gaan volgens Godschalk echter nog vele jaren voorbij voordat andere bands het dialectvoorbeeld van Normaal volgen. Om de simpele reden dat Normaal hen op dat moment het gras voor de voeten wegmaait. ‘De kwaliteit van hun songs, het succes bij de fans en de impact op de vaderlandse cultuur was dusdanig dat de markt voor dialectgroepen gedurende vijftien jaar bijna geheel was afgeroomd.’ Los van de Oxx Band, die in de Achterhoek furore maakt, duurt het tot de jaren negentig voordat andere bands landelijk aan de weg timmeren met dialectteksten. Jovink en de Voederbietels, Skik, De Kast, Rowwen Hèze en in een later stadium Mooi Wark.
Godschalk: ‘Net als het enthousiasme over het dialect in hun muziek, kwamen ook andere effecten voor Normaal als een verrassing. De jongens werden ambassadeurs van het platteland, de boerenstand, van de gewone man die werd gepiepeld door de westerlingen met een (te) grote mond.’ Of zoals de Achterhoekse troubadour Hans Keuper, zanger van Boh Foi Toch, het ooit even plastisch als treffend tegen Normaal zei: ‘Normaal gaf de Achterhoek ’n kont in de bokse’.
Historicus Godschalk in zijn conclusie in de canon: ‘Het morele appèl aan alle plattelanders is het fundament onder de imposante carrière van Normaal. Naast het succes in de eigen Achterhoek sloeg de vonk der normalisering over op de rest van Nederland. Normaal: nog altijd niet zomaar een band, maar een overtuiging.’
==
==
Normaal gestript
==
Als in 2006 een aantal gerenommeerde striptekenaars van eigen bodem wordt gevraagd hun favoriete Nederlandstalige band te ‘verstrippen’, laat Henk Kuijpers meteen weten dat hij een nummer van Normaal onder handen wil nemen. Kuijpers is geestelijk vader van de sexy stripfiguur Franka, in 2010 door stripfanaten uit een lijst van vijftig geduchte concurrenten uitgeroepen tot stripheld van ons land.
==
==
Kuijpers kiest, in het kader van het project Strips in Stereo, voor het nummer D’n Poot op ’t Gas. Voor hem staat bij voorbaat vast dat het Normaal moet worden. ‘Ik ben vrijwel fan van het eerste uur. Zelf kom ik uit het westen, maar mijn vrouw komt uit Glanerbrug. Daar woonden we in de jaren zeventig. Ja, de teksten kon ik goed verstaan. Dat is heel snel te leren. En later, toen ik in Drenthe woonde en we in de zomer ’s avonds buiten zaten, kon ik probleemloos meegenieten als Normaal optrad in de feesttent in de buurt.’
Het oog van Kuijpers valt niet geheel toevallig op D’n Poot op ’t Gas. Het nummer staat voor hem namelijk bol van de nostalgie. ‘Na onze verhuizing naar Drenthe kwamen we nog regelmatig in Glanerbrug. Dan reden we over die kleine weggetjes, dat schoot natuurlijk niet op. Pas vanaf Borne kon je de “grote weg” op. Met de kinderen zongen we dan altijd “D’n Poot op ’t Gas”.’
Met de strip portretteert hij de truckchauffeur uit het pre-mobieltjestijdperk. ‘In die periode symboliseerde dat soort asfaltcowboys de armemansdroom van vrijheid. Een typisch jaren zeventignummer dus.’ Overigens wordt de strip later, tijdens de shows van Normaal in het theater, levensgroot al doorbladerend op de achtergrond geprojecteerd.
==
==
Als decor voor het stripverhaal dient een Belgisch chauffeurscafé op de Frans-Vlaamse taalgrens. ‘Het is zo’n rommelig Belgisch dorpje geworden. Het café lag nog aan de oude steenweg, de nieuwe autobaan werd er dwars doorheen gegooid. De enige reden om om te rijden was: de staminee van Leentje en Hélène. De muurreclames waren voor mij bijna synoniem met oud-België. Let overigens op de Grolsch-letters in de titel.’
==
==
==
Superboeren
==
In 1987 werpt Normaal zich op als de redders van de noodlijdende regionale voetbaltrots De Graafschap. De opbrengst van de single Hup voetbal hup gaat naar het goede doel. Om de single te promoten, landt Ben voor de aftrap van een thuisduel per parachute op de middenstip.
Ook doen later nog berichten de ronde dat Normaal als shirtsponsor op zal treden. De lijfkreet ‘Høken’ zou voortaan fier op de torso’s van de superboeren prijken. Ben grijnst: ‘Was dat niet rond 1 april…?’
De band tekent later, in 2007, voor het clublied Super Boeren. In ’98 verschijnt, naar aanleiding van het kampioenschap in de eerste divisie, Op Geweide Grond.
Ben zingt samen met de selectie van De Graafschap het hoogste lied als de club in 2004 kampioen wordt van de eerste divisie. En in april 2010 treedt de Normaal-voorman op tijdens de huldiging als de Superboeren andermaal promoveren.
Ben heeft in het stadion zijn vaste zitplaats. Gewoon, tussen de andere supporters. Vipboxen zijn aan hem niet besteed.
==
==
Ben juichend tijdens de huldiging van De Graafschap dat in april 2010 promoveert naar de eredivisie
==
==
Nooit nummer 1
==
Veel buitenstaanders verbazen zich erover, maar Normaal heeft nooit een nummer 1-hit gescoord. Oerend Hard blijft steken op de tweede plek in de vaderlandse hitlijst. Achter Your my world van de Guys n‘ Dolls.
Giel Beelen doet in 2005, tijdens het dertigjarig jubileum van Normaal, een poging de geschiedenis recht te zetten. Samen met zijn opa uit Hummelo, die superfan van Normaal is. Opa Beelen spoort iedereen aan om Rennen of stilstoan te kopen.
Het mag niet baten. In het huidige downloadtijdperk is het op voorhand vechten tegen de bierkaai. Het nummer, uiteraard een eerbetoon aan de hedendaagse boer, staat vijf weken in de Top 40 en bereikt een schamele 31ste plek.
==
==
Anouk høkend met Ben tijdens de uitreiking van de Edison Oeuvre Award aan Normaal
==
==
Prijzenkast
==
1985: Nationale Hitparade-trofee voor Jan Manschot en Willem Terhorst voor de hit Hiekikowokan.
1992: Gouden Harp van stichting Conamus, die geldt als een van de belangrijkste muziekprijzen, voor Normaal.
1998: Gouden Notenkraker, alternatieve muziekprijs van de Nederlandse Toonkunstenaarsbond. Normaal krijgt de prijs omdat de band al jaren vasthoudt aan een eigen manier van werken en daarmee een voorbeeld vormt voor tal van andere bands.
2001: Achterhoek Promotieprijs voor Ben.
2006: Normaal ontvangt de Edison Oeuvre Award.
2006: Johanna van Buren Cultuurprijs voor Ben, vernoemd naar Twentse streektaaldichteres, ‘Voor zijn bijzondere verdiensten voor de emancipatie van de streektaal in de popmuziek.’
2007: Groeneveldprijs voor Ben, jaarlijkse onderscheiding voor een persoon die zich inzet voor het debat over landschap en platteland en daarbij een eigen kritisch geluid laat horen.
Ben heeft weinig op met prijzen. De Gouden Harp bleek achteraf slechts doublé te zijn, zo nuanceert hij deze prestigieuze prijs.
Echter, een van zijn meest eervolle onderscheidingen is, dat hij ooit werd uitgeroepen tot ereburger van HummeloKeppel. Dat laat hij trots tijdens de uitreiking van de Johanna van Buren Cultuurprijs weten. ‘Ik was daar tijdens de kermis al jaren bieleman, een enorm heidens gebruik. Die drie bielemannen liepen in tijden van oorlog voor het leger uit en maakten met bijlen korte metten met alles wat in de weg stond. Echte wegbereiders, zoals wij ook waren.’
==
Ben is Normaal
Ben is onbetwist het gezicht van Normaal. Met zijn markante persoonlijkheid weet hij als geen ander zowel publiek als media te bespelen. Inmiddels mogen de scherpe randjes dan misschien wat verdwenen zijn, waar iedereen uit zijn naaste omgeving het over eens is, is Bens onbegrensde fanatisme.
==
Al sinds zijn jeugd is kleine Bennie in de ban van de motor. Onder meer door toedoen van De Pröhs die regelmatig al stuntend langs het schoolplein rijdt. Later, vooral in zijn studententijd annex hippiejaren, lijkt Ben zijn vroegere hobby helemaal vergeten.
Maar als hij op een goede – of is het kwade? – dag het geluid van de ronkende motoren op hoort klinken vanaf het crosscircuit De Heksenplas, op steenworp afstand van zijn huis, laait de passie weer helemaal op. En als Ben ergens voor gaat, gaat hij er ook helemaal voor. Voor 110 en niet voor slechts honderd procent. En hij laat zich niet tegenhouden, door niets of niemand.
Ben raakt bevangen door de motorcross. De single Oerend Hard verkoopt goed en Ben investeert de opbrengsten meteen in een motor. Het gevoel dat zich over je meester maakt wanneer je met een viertakt over een bult springt is minstens zo goed als – zo niet beter dan – seks, zo verzekert hij. Hij slaat fanatiek aan het trainen. Thuis gaat hij met gewichten in de weer om zijn gewrichten sterker te maken en – hoewel de astma het eigenlijk niet toelaat – dagelijks trekt hij er hardlopend op uit door de Hummelose natuur. Hij is weer even die scholier die, amechtig buiten adem, nog snel even voor de rest van de groep uit fietst.
Illustratief voor datzelfde fanatisme is een hilarische anekdote, opgetekend in zijn biografie. Als Ben in zijn tuin samen met een groep vrienden gezellig wat zit te drinken en te blowen, begint hij op te scheppen. Over de verse worst van de plaatselijke slager. De beste, maar ook de enige goede worst. Op de héle wereld.
Toenmalig echtgenote Anneke springt op haar fiets en komt terug met een pond verse worst. Niet genoeg vindt Ben, het moet per se een kilo zijn. Anneke springt andermaal op haar tweewieler en haalt er een pond bij. Ben eet driekwart op. Van wat overblijft moet de rest per se een stuk proeven.
Anneke, in de biografie: ‘Hij vertelde wel honderd keer hoe fantastisch die worst was. Iedereen moest het lekker vinden. Dat niemand het echt geweldig vond, maakte het alleen maar erger. Hij vrat maar door met een kwaaie kop en prees de worst tot in het oneindige.
’s Nachts werd hij gillend van de buikpijn wakker. Ik heb toen zijn moeder gebeld. Zij wist meteen wat er aan de hand was. Zijn darm kneep zich samen. Dat had hij als kind ook een keer gehad. We zijn toen naar het ziekenhuis gereden. De dokter heeft hem erdoorheen geholpen.’
Over de marathon van New York die hij samen met Paul Kemper eind jaren tachtig loopt, vertelt Ben: ‘Op het laatst ging het natuurlijk niet gemakkelijk meer. Ellie stond samen met een arts langs het parcours. Toen ik eraan kwam, keek die arts zorgelijk en zei tegen Ellie dat het beter was dat ik zou stoppen. “Dat zeg ie ’m zelf moar. Ik zeg het niet!” Ze wist natuurlijk wel dat dat geen enkele zin had…’
Ben weidt graag vol vuur uit over zijn ideeën. Echtgenote Ellie ziet dat anders. Zij moet af en toe op de rem trappen als haar echtgenoot zichzelf weer eens voorbij dreigt te hollen. Ellie, aan de keukentafel in de boerderij in Hummelo, het vroegere armenhuisje dat echter intussen behoorlijk is uitgebouwd: ‘Het zijn geen ideeën. Ben werkt altijd volgens projectjes. En het ene is nog niet klaar of het andere zit er alweer aan te komen.’
==
‘Ik ben een perfectionist en dat is soms heel vervelend. Dan ga ik te ver en word ik een workaholic.’
==
==
In een regionale krant doet Ben – aan de vooravond van zijn rentree na zijn auto-ongeluk in 1992 – een boekje open over zijn karakter. ‘Ik ben een perfectionist en dat is soms heel vervelend. Dan ga ik te ver en word ik een workaholic. Perfectionisme is een slechte eigenschap van me. En ik ben veel te ongeduldig. Daarnaast ben ik opvliegend en kan mensen soms helemaal verrot schelden. Dat zijn echt slechte kanten. Goede eigenschappen? Die moeten anderen maar noemen.’
Hij is een buitenmens. Hardlopen over de Hummelose hei, jagen, motorcrossen. Maar hij kan evengoed gaan zitten voor een goed boek. Een erfenis uit de tijd dat hij met zijn astma soms dagenlang aan bed was gekluisterd. Al heeft hij van de Nederlandse literatuur niet zo’n hoge pet op. Van ’t Reve heeft wat hem betreft met De avonden meteen zijn hoogtepunt gehad en voor de rest verschijnt er daarna niet zoveel meer wat Ben kan bekoren. Maar met buitenlandse auteurs als Tolstoj, Dostojevski, Tolkien, John Fowles en Roald Dahl kan hij zich urenlang vermaken.
==
==
De wilde haren mag hij intussen wat zijn verloren, het lange haar heeft hij tot op de dag van vandaag heel bewust gehouden. Al heeft hij het heel even zonder moeten doen tijdens zijn uitstapje naar Afghanistan. Hij laat het daarna snel weer aangroeien. Wel zo praktisch, maar ook vanwege de symboliek die ervan uitgaat. ‘Ik stam uit de tijd dat lang haar nog iets voorstelde. Het geeft een gevoel van vrijheid en onafhankelijkheid.’
Illustratief voor het karakter van Ben is de verbetenheid waarmee hij zich meteen in een onderwerp verdiept. Na de Afghanistantrip stort hij zich vol overgave in het lezen van de Koran. Taaie kost. Maar het zit nu eenmaal in zijn aard dat hij wil weten waar hij het over heeft.
Na die tour benadrukt hij bovendien nog eens dat hij zich door niets of niemand de wil op laat leggen. En dat hij ook niet zwicht voor moslimextremisme. Refererend naar de Koran en zelfmoordaanslagen door personen die daarmee als martelaar menen het eeuwige leven te krijgen. ‘Dat van die 72 maagden die in de hemel op ze wachten… dat is flauwekul. Niet dat ik er trots op ben, maar al ver voor Theo van Gogh heb ik het woord geitenneukers op tv gebruikt. En ik vind nog steeds dat je dat soort regimes moet weg bombarderen.’
Wat overigens niet wil zeggen, zo benadrukt hij, dat hij geen respect heeft voor moslims. Maar het gaat hem puur om de radicale tak.
Zelf is hij tot in zijn pubertijd erg gelovig. In een interview met Dagblad Trouw zegt hij daarover: ‘Tot mijn zestiende jaar was ik zo fanatiek gelovig dat mijn moeder mij zelfs een beetje te kwezelig vond. Ik lag vaak ziek in bed en las in die tijd de Bijbel van begin tot eind. Ik vind het Oude Testament nog altijd, met afstand, het mooiste boek dat ik ooit gelezen heb.’
Keerpunt is echter een tragisch ongeval in 1963. Tijdens een dropping wordt Hetty, een klasgenote van eerst de lagere school en later de mulo, geschept door twee laveloze knapen die de nachtelijke wandelaars voor de gein schrik willen aanjagen door met hun auto uit te wijken. ‘Het eerste meisje waarmee ik wilde trouwen werd voor mijn ogen doodgereden. Mijn geloof begon af te brokkelen toen ik op de vraag hoe God dit kon toestaan geen bevredigend antwoord kreeg. Ik had iedere avond voor de meest onbenullige dingetjes vergeving gevraagd en zoiets verschrikkelijks liet Hij gewoon toe.’
Kort daarop gaat Ben naar de kunstacademie, waar hij zijn laatste restje geloof verliest. ‘Ik werd net zo fanatiek ongelovig als ik ooit gelovig was geweest. Dat zit de Jolinks nu eenmaal in de genen: als je iets doet, moet je het goed doen.’
==
‘Ik werd net zo fanatiek ongelovig als ik ooit gelovig was geweest. Dat zit de Jolinks nu eenmaal in de genen: als je iets doet, moet je het goed doen.’
==
In datzelfde Trouw-interview vertelt hij overigens dat hij later toch weer genuanceerder tegen het geloof aankijkt. Dat hij er, eenmaal terug in Hummelo, achter komt dat toch niet iedereen ‘met een schijnheilige rotkop vooraan in de kerk een slechte klootzak is’. Hij laat zich zelfs weer inschrijven bij de hervormde kerk. Maar tot op de dag van vandaag kan hij vloeken als geen ander.
Over een van de tien geboden – het niet ijdel gebruiken van de naam van hogere machten – zegt hij: ‘Daar ben ik het helemaal mee eens, maar het helpt wel. Niets lucht zo lekker op als een keer stevig vloeken. Alles wat maar in mijn kop opkomt, schreeuw ik er met genoegen uit. Ik heb het ook gedaan om te shockeren, al moet ik wel toegeven dat het effect van steeds maar poep en pies na verloop van tijd wel verloren gaat.’
Een privéleven is er amper nog bij. Een terrasje pikken, de bioscoop? Hij vertoont zich er al jaren niet meer. Ben voelt zich dan ook regelmatig gevangen in zijn eigen succes en kan er maar moeilijk tegen wanneer mensen plompverloren op zijn schouder beginnen te beuken of hem op straat aanklampen voor een handtekening. Hij heeft een monster gecreëerd waar hij maar niet meer vanaf lijkt te komen, zegt hij zelf.
Tegenover wijlen Jip Golsteijn, popjournalist van De Telegraaf zei hij ooit: ‘Op het podium ben ik een beest, maar eenmaal ervanaf zou ik het liefst in de anonimiteit verdwijnen. Maar dat is helaas niet meer mogelijk. Ik ga niet eens meer naar de dinsdagse markt in Doetinchem. Uit angst dat ik weer uren handtekeningen uit moet delen en een praatje moet houden met mensen die ik niet ken, maar die het gevoel hebben dat ze mij kennen. Ik vind het vreselijk, zelfs om te bekennen, maar ik kan eenvoudig niet vriendelijk zijn tegen zulk volk.’
Zijn afkeer van zijn wereldberoemde status in de Lage Landen ten spijt, Ben houdt er wel degelijk van om zo nu en dan in het middelpunt van de belangstelling te staan. Als het vliegtuig naar Canada voor de tour in 2007 in vervaarlijke luchtzakken terechtkomt, schalt zijn indringende stemgeluid door het vliegtuig: ‘Chauffeur, kan dat niet wat rustiger!?’ Het hele vliegtuig zal weten dat Normaal aan boord is…
==
==
Mensen uit zijn naaste omgeving beweren dan ook veelvuldig dat hij gewoon niet zonder aandacht kan. Hij zou het missen wanneer hij ineens niet meer in het middelpunt van de belangstelling zou staan. Ernaartoe gaan valt hem zwaar, maar zodra hij op verjaardagen en op de Hummelose kermis is, voert hij binnen de kortste keren het hoogste woord. ‘Hij moet in een groep,’ zegt zoon Gijs in Bens biografie.
Ben is de laatste om te ontkennen dat hij een moeilijk persoon is om mee te werken. Wat hij in zijn kop heeft, heeft hij nog niet in zijn kont, zoals ze dat op het platteland zo plastisch formuleren. Ben: ‘Er zullen mensen zijn die zeggen: “Die Jolink is een dictator.” En dat is natuurlijk ook wel een beetje zo. Bij Normaal hanteren we het principe van de democratie. Elk bandlid heeft z’n inbreng. Maar ik heb te allen tijde het vetorecht. Dat wordt niet altijd als prettig ervaren. En dat vind ik ook niet altijd even prettig. Maar op een gegeven moment moeten er nu eenmaal knopen worden doorgehakt. En daarbij gaat het belang van Normaal boven alles.’
Ben breekt eind jaren zeventig met Ferdi, tot dan een van zijn beste vrienden. Hij voelt aankomen dat, wanneer hij niet ingrijpt, de bom vroeg of laat zal barsten en hij kiest ervoor de regie in eigen hand te houden. Hij stelt de band voor de keuze.
De schok onder de trouwe volgers is groot als Normaal verdergaat zonder Ferdi. Zelfs de stamgasten van stamkroeg De Pröhs kiezen openlijk partij voor Ferdi. Voor Ben is dat aanleiding om de kop nog meer in de wind te gooien. Hij verschijnt zelfs meermalen in het café in een t-shirt, waarbij hij het gezicht van Ferdi demonstratief heeft afgeplakt. Het is Ben ten voeten uit. Hij heeft zo zijn eigen methoden om een krachtig statement te maken. En als hij dat doet, doet hij het ook goed. Dan is er weinig ruimte voor misverstanden.
In 1995 wordt de breuk tussen Ben en Ferdi hersteld. De manier waarop dat gebeurt, is veelzeggend. Jan Manschot: ‘Ik speelde al een aantal jaren niet meer in Normaal, maar was on speaking terms met zowel Ben als Ferdi. Dat was vlak voor het twintigjarig jubileumconcert in Doetinchem. Ik zei toen tegen Ben dat-ie Ferdi moest bellen om hem mee te laten doen. ‘Nee, ik bel niet,’ zei hij heel resoluut. Op z’n Jolinks. Ik heb toen de telefoon gepakt en Ferdi gebeld. Vervolgens zei ik: ‘Hier heb je Ben’ en gaf Ben razendsnel de hoorn in de hand. Binnen tien seconden was alles opgelost.’
‘Typisch Ben. Hij heeft een soort onmogelijkheid om zoiets uit te praten. Toen voor ons duidelijk werd dat er sprake was van een conflict was het al te laat. Mijn rol was in het begin dat ik tussen Ben en Ferdi in stond. Ik hoorde beider verhalen en frustraties aan. Haha, inderdaad, een soort stichting Korrelatie. Maar in dit geval was er geen redding meer mogelijk. Bij Jolink is het dan buugen of barsten. Maar sinds zijn depressie is hij een heel stuk milder geworden. De scherpe kantjes zijn er behoorlijk af.’
Ben over de wiedergutmachung tussen Ferdi en hemzelf: ‘Ter gelegenheid van het twintigjarig jubileum van de band, in de markthallen in Doetinchem, hebben we toen de strijdbijl begraven. We gaven een optreden in de oerbezetting. Wat inhield dat we weer bij elkaar moesten komen om te repeteren. Toen had ik meteen in de gaten dat we, hoewel Ferdi en ik als persoon compleet van elkaar verschillen, elkaar toch heel goed aan kunnen vullen. Er ging een paar jaar overheen, waarna we in 1997 moesten optreden tijdens een radioprogramma. De rest is geschiedenis. Het nummer Achteraf Gelul, dat we samen hebben geschreven, is de apotheose van die hernieuwde samenwerking.’
Normaal kan niet zonder Ben, zoveel is wel duidelijk. Dat heeft bovendien het verleden meermalen uitgewezen. Na zijn beruchte ongeluk in 1992 wordt hij het resterende deel van de veldtocht vervangen door wijlen Willem Duyn, terwijl er ook muzikale versterking komt in de persoon van Robert De Kachelpiepe Colenbrander. Er volgt met Woenderbaar nog een bescheiden hitje.
Voor Ben valt het aanvankelijk niet mee. Hij zit thuis, terwijl de rest van de band volop doorhøkt. Het maakt al zijn frustraties er bepaald niet beter op. ‘Het is niet zo dat ik ervan baalde dat iemand anders mijn plaats innam. Sterker, ik was er alleen maar blij mee dat Normaal door kon draaien. Waar ik echter vooral van baalde, was dat ik door die blessure langdurig thuiszat. Bovendien bleven de verwondingen uiterst pijnlijk. Pas na een bottransplantatie ging het de goede kant op.’
==
==
Al snel blijkt dat de fans massaal zijn uitgelopen om deze curiositeit met eigen ogen te kunnen zien: Normaal nieuwe stijl. Leuk om een keer mee te maken. Verandering van spijs doet eten, maar als Ben na een halfjaar in Zieuwent zijn rentree maakt, is de plaatselijke sporthal te klein. De verloren zoon is terug en het høkerslegioen sluit hem doldriest in de armen.
Of er een Normaal mogelijk is zonder Ben? Medio jaren negentig blijkt toenmalig manager Martin Jansen dus met plannen te hebben rondgelopen om zonder Ben een tweede Normaal te beginnen.
Ben: ‘Dat was in de tijd dat ik het aantal optredens wilde minderen. Ik moedigde de anderen aan zelf initiatieven te ontplooien. Ik heb ook meermalen geroepen: “Gaan jullie maar verder met Normaal, dan ga ik wel solo verder.” Maar ik wist dus niet dat er ook daadwerkelijk plannen in die richting bestonden. Dat hoor ik nu pas.
==
‘Er is wel eens kritiek op bepaalde nummers van Normaal. Dan is mijn standaard antwoord: “Als ik ze zing, is het Normaal”.’
==
Dick van Berkum zegt altijd dat Normaal zonder mij onmogelijk is. Je kunt het echter ook anders stellen. Er zijn fans – en ik neem nu bewust het woord fan in de mond – die kritiek hebben op bepaalde nummers van Normaal. Ze zouden te jazzy zijn. Te subtiel. Dan is mijn standaard antwoord: “Als ik ze zing, is het Normaal.”’
==
==
35 Jaar deurdonderen
==
35 jaar høken, daldeejen en deurdonderen. Is een normaal menselijk lichaam daar eigenlijk tegen bestand? Of moet je daarvoor over oerkrachten beschikken? Ben houdt het in ieder geval al drieënhalf decennia vol. Met pieken en dalen, dat wel, maar hij piekert er nog lang niet over achter de geraniums plaats te nemen annex de ooit naar hem vernoemde chrysanten. Al die discussies over het oprekken van de AOW-gerechtigde leeftijd gaan totaal aan hem voorbij.
==
Er zijn de afgelopen 35 jaar talloze verhalen over hem verschenen. Maar ook een tv-documentaire en een uitputtende biografie. ‘De teneur was vaak somber van aard. Ik snap het wel: goed nieuws is geen nieuws. Zodoende was het vaak somberheid troef. De blues regeerde. Maar mien breur zei wel eens tegen mij: “Het gaat toch ook wel eens goed met jou? En je bent toch niet altíjd dronken?” Wat in al die publicaties nog wel eens onderbelicht bleef: we hebben met Normaal in al die jaren natuurlijk ook heel veel lol gehad en mooie dingen beleefd.’
Het BN’erschap is de tol van de roem die hij betaalt. Hij erkent dat hij de publiciteit zelf heeft opgezocht. ‘We wisten in onze beginjaren al wel dat we ’t zonder tv konden schudden. Toen er na dat incident in de kleedkamer, tijdens ons eerste tv-optreden, allerlei verhalen de ronde deden dat we voor anderhalve ton vernielingen hadden aangericht, waren we wel zo slim om dat vooral niet tegen te spreken. We waren meteen wereldberucht.
Waar ik me echter voor schaam is dat, van de tien liedjes die ik heb gemaakt, er één altijd wel boordevol stond van de onderbroekenlol. Meestal een carnavalsschlager. Uitgerekend díé werd steevast door de platenmaatschappij gekozen tot nieuwe single. En dan mochten we dus weer naar de studio, waar we moesten playbacken. Vandaar dat we altijd kleine Hendrik, Hendrik Haverkamp en zelfs wel eens De Pröhs meenamen naar de tv-studio’s om het nummer voor ons te ‘zingen’, waardoor het dus telkens weer uit de hand liep.
Het ging vaak al mis op de heenreis naar Hilversum. Dan hadden we al anderhalf, twee krat bier op voordat we daar kwamen. Vervolgens de hele dag repetities, waarna we ’s avonds eindelijk een keer voor de camera’s op mochten komen draven. En elke single werd weer een hit. Dat ging jarenlang zo door. En telkens verscheen ik weer dronken op tv. Daar heb ik dus mijn imago aan te danken. De snelle jongens en dames van de platenmaatschappijen vonden het uiteraard altijd “te gèèèèk”.
==
Aan de andere kant besef ik drommels goed dat Normaal zonder dat imago nooit zo bekend zou zijn geworden. Dat we nooit zoveel platen hadden kunnen verkopen en volle zalen kunnen trekken. Als ik het over zou mogen doen, dan zou ik over bepaalde zaken nog eens goed willen nadenken: welke nummers breng je uit op single en op welke manier presenteer je ze?’
Maar over dat imago laat Ben zich ook ontvallen: ‘Haha, dat imago. Ach, dat komt natuurlijk ook wel ergens vandaan. Zeker in de beginjaren waren we toch wel een heel erg ondeugend bandje. Op de terugweg van een optreden vanuit de auto met lege halve liter flessen mikken op die blauw-witte borden boven de weg, dat soort dingen…’
Of die keer dat ze na een optreden in België terugrijden. Nu zijn die lange reizen op een verder verlaten weg oersaai. En moet je dus wat doen om de verveling te doorbreken. Die plastic paaltjes in de berm klappen dan zo lekker om. Ferdi: ‘We hadden zo’n lijkwagen met vlammen op de zijkanten gespoten. Een Impala. We kwamen terug vanuit België. Een oerlange, saaie rit. We reden zo half door de berm. Over die paaltjes heen. Flap, flap, flap.’ Maar vlakbij huis raakt Mick Froeling, die achter het stuur zit, een betonnen plaat. Daar staan de heren: beteuterd naast hun auto zonder wielen.
Maar goed, dat gehate BN’erschap heeft ook een positieve kant, zoals de goedbetaalde commercials waarin Ben verkondigt dat je verzekeren best zelf kunt doen. Of het commentaar dat hij inspreekt bij Die Ludolfs, de tv-hit rond de Duitse broers met een sloperij die eigenlijk meer weg heeft van een vuilnisbelt. ‘Ik mag regelmatig op komen draven om linten door te knippen. Tegen een hele aardige vergoeding. En op tv zeggen dat je doof bent, waarna je een behoorlijk salaris krijgt. Voor één dag werken.’
==
==
Jolink senior en junior, samen acterend in een reclamespotje voor gehoorapparaten
Opa Ben
==
Het contrast kan haast niet groter. Van de høkende rocker op het podium tot de liefdevolle grootvader.
Zijn kleinkinderen zijn hem alles. Freek en Joep van zijn zoon Gijs. Luna en Novi en Noor van respectievelijk stiefdochters Nathalie en Claudia.
Opa Ben deinst er niet voor terug eigenhandig luiers te verschonen en wanneer zijn mobieltje overgaat, gebeurt dat met een ringtone, waarbij een van de kleinkinderen keihard ‘Opa telefoon!’ roept.
‘Sinds ik opa ben, heeft mijn leven meer diepgang gekregen. Ik vind het bovendien voor het eerst in mijn leven niet erg om oud te worden. Vroeger vond ik dat iets heel naars. Vooral toen ik veertig werd vond ik dat afschuwelijk, maar op mijn vijftigste had ik er al minder moeite mee. Die lichamelijke teruggang… Ik begon me echt oud te voelen. Nu heb ik weer een doel in het leven. Alleen al om de kleinkinderen op te kunnen zien groeien, wil ik al oud worden.’
==
==
Opa Ben met drie van zijn kleinkinderen: van links naar rechts Noor, Novi en Luna
Oerbezetting
==
Normaal treedt nog meermalen per jaar aan in de oerbezetting: Ben, Ferdi, Jan en Willem; het kwartet dat in de jaren zeventig de nederpop zo op z’n grondvesten deed schudden.
==
==
‘Solo verder’
==
Jan Manschot is heel uitgesproken. ‘Ben moet dat eigenlijk zelf zeggen, maar ik vind dat hij in 2010 nog een afscheidstour moet doen en dan solo verder moet. Op dit moment vind ik Normaal meer Ben met een stel ingehuurde muzikanten. Een fantastische begeleidingsband dat wel, maar het is geen band meer volgens het ouderwetse bandidee. Het is Ben die voor 110 procent bepaalt hoe iets gespeeld wordt en hoe het eruitziet. Met uitzondering overigens van de optredens in de oerbezetting. Want van die bandleden heeft ieder zo z’n invloed gehad op Normaal.’
==
==
==
Stoppen in 2000
==
Jarenlang kreeg Normaal telkens dezelfde vraag: Hoe lang denken jullie dit nog vol te houden, dit ruige rockersleventje? Het antwoord luidde steevast: ‘In 2000 beleggen we een vergadering en dan beslissen we over onze toekomst’. Die vergadering is er nooit geweest. ‘Toen ik dat riep, was het jaar 2000 nog heel ver weg. Intussen ligt dat alweer tien jaar achter ons. Maar het is heel simpel: waarom zou ik stoppen met iets wat ik leuk vind?’
Hij benadrukt nog eens dat ‘het Normale leven’ zeker niet altijd kommer en kwel was. Het høkersleven heeft hem ook heel veel goeds gebracht. Hij zou het zo overdoen. ‘Alleen zou ik dan niet naar de kunstacademie gaan, maar naar de pabo. De kweekschool dus. Maar alleen die naam al weerhield me daar destijds van. Ik kwam net van school, dan ging ik toch niet wéér naar school? Toch heb ik later ontdekt dat ik lesgeven juist erg leuk vind om te doen, tekenles welteverstaan. En aan mijn teksten merk je wel dat ik eigenlijk een onderwijzer ben.’ Steekt zijn vinger op. ‘Haha, dat belerende vingertje hè.
Toch heb ik op die kunstacademie wel veel geleerd. Wie ben je, waar sta je voor? Dat soort levensvragen. Nou, dat zijn zo ongeveer de meest essentiële zaken waar je op moet letten als je een bandje gaat beginnen. Origineel blijven. Niet doen wat anderen al eens hebben gedaan. In de kunst heet dat plagiaat, diefstal dus. Da’s overigens wat anders dan een nummer van Chuck Berry in een nieuw jasje steken. Waarbij ik overigens een totaal andere tekst maakte en de credits aan Chuck deed toekomen. Maar goed, op de kunstacademie heb ik mezelf vooral leren ontdekken, al had ik dat de eerste tien jaar niet in de gaten. Als ik het nu over zou mogen doen, zou ik voor de pabo kiezen. Het onderwijs dus. Daarin heb je veel vrije tijd. En dan was ik waarschijnlijk wel weer een bandje begonnen…’
==
Bronvermelding
Archief Anhangerschap Normaal.
Oerend Hard, biografie Ben Jolink - Jos Palm, Uitgeverij Contact, 2005.
Opgroeien in Groenlo - Tom ter Bogt, Academische Uitgeverij Amersfoort, 1987.
Normaal deur de joaren hen - Jan Schepers, eigen uitgave, 1989.
Wat is Normaal? - Dolf Ruesink en Jan Manschot, Loeb, 1990.
De Høkbiebel - Uitgave Normaal.
Onwys Høken, cd-boek 22 jaar Normaal, Gerard Menting, 1997.
Boerenrock - Marcel Hut en Gerard Menting, Terra, 2007.
Afthermath, 20 jaar pophistorie door de lens van de camera,
Aad Spanjaard, Van Wonsdorp, 2007.
Zo vader, zo zoon - Bennie Jolink, drukkerij Ponsteen, 2007.
Popmuziek in Winterswijk - Erik Meinen en anderen, Staring Instituut 2009.
Oost, tijdschrift ruimte en cultuur, december 2009.
Archief: Dagblad De Telegraaf.
‘Høken bij Normaal ondanks de varkenspest’, Dagblad Trouw, augustus 1997.
‘Ik heb weer lol in muziek maken’, Provinciaal Zeeuwse Courant, juli 1998.
‘Bennie Jolink’, Dagblad Trouw, augustus 2005.
‘Waarom vertel ik dat nou allemaal?’, Vrij Nederland, Sander Donkers, 2001.
‘Bennie Jolink zong altijd een octaaf te hoog’, Dagblad Trouw, maart 2007.
==
Dvd Ik kom altied weer terug, 2004.
Dvd 30 jaar Normaal, 2005.
Documentaire Andere Tijden, 2005.
Fotografieverantwoording
Koos Groenewold, Robert Hoetink, collectie Staring Instituut/Hugo Jaartsveld, archief Anhangerschap Normaal, Stefan Schipper. Jan Stappenbeld, Glenn Wassenbergh (Dagblad De Telegraaf), Paul Bergen, Theo Kock, Rens Plaschek, Reinier van Willigen, Evert van de Worp, AudioVisuele Dienst Defensie, Arthur Bastiaanse, André van den Heuvel, Ed Oudenaarden en Sander Koning (ANP), Jan Colijn, Jeanne Donkers, Alton Keijzers, Ella Olsman, Chantal Westerhoff.